Al een tijdje dachten manlief en ik na over verhuizen naar Singaraja in het noorden van Bali. Waar het minder toeristisch is, met prachtige natuur en waar ook meer lokale vrienden wonen. Het huis in Ubud hebben we voor een jaar gehuurd (en volledig betaald) onder de voorwaarde dat we het mogen onderverhuren. Het plan is dus heel eenvoudig, we verhuren het huis aan andere buitenlanders tot het einde van onze huurperiode in januari en vertrekken. Simpel gedacht, niet zo simpel uitgevoerd.
Corona en de maatregelen daartegen gooien roet in het eten. Tja wat nu?
Toeristeneiland zonder toeristen
Op 2 maart sloot het internationale vliegveld. De meeste buitenlanders vertrokken en degenen die bleven vormen slechts een fractie van wat er normaal is. De meesten daarvan woonden hier al, de overigen zijn voornamelijk (wereld)reizigers die langere tijd onderweg zijn en vonden dat ze hier beter af waren dan elders, net als wij overigens.
Nou had Bali al geen last van woningnood, maar door het vertrek van zoveel buitenlanders kwamen er ongelooflijk veel huizen leeg te staan. Het zou dus nog een hele uitdaging worden om ons huis te verhuren.
En natuurlijk raakten door de corona-crisis ook heel veel Balinezen al snel in de financiële problemen. Zo'n 80% van de economie draait op toerisme. De mensen die daarin werkzaam zijn, zijn ontslagen of gekort op hun salaris en kunnen ook weinig tot geen geld meer uitgeven in lokale winkeltjes en restaurantjes. Dat betekent dus ook nauwelijks inkomsten voor die bedrijfstakken die niet direct met toerisme te maken hebben. Geen toeristen betekent geen werk en geen werk betekent hier simpelweg geen inkomen.
Zo ook bij onze Balinese vrienden in Singaraja. Hij is duikinstructeur en leeft als 'kleine zelfstandige' voornamelijk van toeristen. Die zijn er nu even niet, dus heeft hij geen inkomen. Héél af en toe heeft hij nog buitenlanders, die nu 'vastzitten' op Bali en die wat vertier zoeken in snorkelen of duiken, maar die zijn op 1 hand te tellen.
Zíj verkoopt maaltijden op de plaatselijke markt, maar nu de mensen steeds minder geld hebben, komen er nauwelijks nog klanten. Het was al geen vetpot voor ze en nu is er dus bijna niks meer. Creatief als ze zijn, worden er wat producten ingekocht en verkocht en dat levert dan een heel klein beetje geld op, maar niet voldoende om de eerste levensbehoefte van te betalen. We willen ze graag helpen, maar hoe?
Normaal gesproken gaan we elke maand wel even een paar daagjes bij hun logeren en slapen dan in hun inimini gastenhuisje, een soort 'Tiny House'. Dat bevalt altijd erg goed, dus we besluiten om daar voor een tijdje te gaan wonen als we het huis in Ubud verhuurd hebben. Ze willen niet dat we huur betalen, maar dan betalen we gewoon alle boodschappen. Zo kunnen we alvast in Singaraja wonen zonder al teveel extra kosten en helpen we hun ook nog.
Zo gezegd zo gedaan
Het huis zetten we te huur in meerdere Facebook groepen met foto's en video's. Er komen aardig wat kijkers, maar nog geen huurders. We verbeteren hier en daar wat waardoor het lichter is in huis en kijken het een tijdje aan. Steeds als het stiller wordt met reacties, proberen we van alles, opnieuw plaatsen met nieuwe tekst, nieuwe foto's en video's, maar niets lijkt te helpen. Allemaal zeggen de kijkers “we gaan nog een paar andere huizen bekijken, we laten het nog weten”.
Dat is uiteraard hun goed recht en zouden wij zelf ook doen nu er zoveel aanbod is om uit te kiezen. Soms horen we daarna niks meer, maar de meesten zijn gelukkig wel zo netjes om een berichtje te sturen. Helaas laten ze allemaal weten dat het “ècht een heel leuk huis is, maar dat ze tòch voor een andere gekozen hebben”..... Tja, we kunnen moeilijk een huurder naar binnen trekken en dwingen om hier te wonen.
De weken verstrijken en we twijfelen wat te doen, nog langer wachten op een huurder of gewoon gaan? Het gevoel dat we alleen nog maar zitten te wachten is niet prettig. Na 2 maanden hakken we de knoop door en kiezen voor verhuizen ondanks dat het huis nog niet verhuurd is.
De eigenaar weet ervan en we geven een sleutel aan 2 Poolse vriendinnen die in dezelfde straat wonen. Ze houden de boel een beetje voor ons in de gaten en als er iemand wil komen kijken, dan willen zij dat voor ons regelen. Wij zullen af en toe terug gaan om het huis schoon te maken.
We vragen onze Balinese vrienden om de spullen en mij een paar dagen later op te komen halen met de auto. Manlief zal dan alleen met de motor rijden, kan ie ook eens wat meer gas geven.
Dus het is tijd om op te ruimen en in te pakken. En dan blijkt dat we in de loop van de tijd toch aardig wat spullen verzameld hebben....
Afspraak blijkt niet altijd geheel volgens afspraak op Bali
We hebben afgesproken dat onze vriend alleen komt met zijn busje, zodat er zeker genoeg ruimte is voor alles. De avond tevoren komt de vraag of zijn vrouw ook mee kan, want ze vindt het zo'n leuk uitje op en neer naar Ubud. Ik stuur wat foto's van de lading spullen met de vraag of zij denkt dat het allemaal past. Dat is geen slimme zet, volgens Balinezen past namelijk altijd alles (en meestal is dat dan ook zo, maar niet altijd op de gewenste manier). Dus ze zullen samen rond een uur of 11 bij ons zijn.
We zijn inmiddels aardig gewend aan het feit dat op Bali weinig op de afgesproken tijd gebeurt. Er is zelfs een Indonesische uitdrukking voor 'jam karet', wat zoiets betekent als 'rubberen tijd'.
Maar Hollands als we zijn, zorgen we dat zoveel mogelijk ingepakt en schoon is voor 11 uur. We hadden ze al verteld dat wij een pan nasi zullen maken, zodat we na de lunch direct weg kunnen. Lekker efficiënt.
Ja hoor, dat hadden we gedacht.... Onze vrienden komen iets later dan verwacht, maar hé da's geen nieuws. Wat wel nieuws is, is dat ze ook hun 9-jarige zoontje èn een vriendje daarvan bij zich hebben. Dat betekent dat de hele voorbank van de bus al volledig bezet is......okeeeeeej. Eerst maar wat drinken.
Daarna moet er gegeten worden natuurlijk. Maar de pan nasi is blijkbaar niet voldoende, want ze komt met een hele tas geen-idee-wat en neemt de keuken over. Best hoor, alleen uhm had ik alles al schoongemaakt..... Nou ja, dat doe ik dan straks nog wel even, denk ik nog en ik ga verder met de laatste dingetjes inpakken.
De jongens spelen wat in de tuin, toevallig zijn de konijnen die regelmatig langskomen er ook, dus die worden gevoerd, hartstikke leuk. Minder leuk is dat we er na de lunch achterkomen dat de jongens hun vieze voeten niet buiten onder de tuinslang hebben afgespoeld, maar met de bidetslang van het toilet midden op de schone badkamervloer. Ik staar naar het bruine plasje water op de crèmekleurige grof ingemetselde grindstenen vloer....aaarrrggghhh. Zie je het voor je?
Oké, blijven ademen, in en láaaangzaam uit pfffffffffff. Er zit niks anders op dan opdweilen en schoonmaken.
Het stomme is dat ik haar de jongens naar de badkamer heb horen sturen, maar ik dacht dat ze gewoon naar de wc moesten.
Het duurt even hoor, maar dan besef ik dat dit dus typisch een voorbeeld van een cultuurverschilletje is. Voor hun is het volkomen normaal dat je die wc-douche overal voor gebruikt en iedere badkamer heeft toch een afvoerputje?
Ja, dat klopt, maar dat deze badkamer vrij groot is en het water over het grove grind nog eerder zal verdampen dan dat het het putje aan de andere kant zal bereiken, onderweg lekker het vuil tussen de lichte stenen achterlatend, daar wordt niet over nagedacht. Ook niet over het feit dat wij dit huis graag schóón willen achterlaten voor het geval er nog huurders komen.
Ik denk dat het komt, omdat er bij hun zelf op de badkamervloer alleen ruw beton ligt. Dat is vaak het geval bij authentieke familie huizen, lekker makkelijk. Modernere en iets luxere huizen hebben meestal wel een betegelde badkamer. En daarbij is hun schoon ook meestal niet hetzelfde als mijn schoon. Nou ja, weer wat geleerd zal ik maar zeggen.
Alle spullen die mee moeten, zetten we zoveel mogelijk buiten naast de deur. Ik zet iedereen aan het werk om de spullen naar de auto te brengen, zodat niemand mij binnen in de weg loopt of weer ongezien iets vies kan maken. Het steegje is te klein om de bus in te rijden, dus die staat 50 meter verderop aan de straat. In de hitte lopen sjouwen of schoonmaken is niet het leukste werkje, dus het duurt allemaal wat langer.
Eindelijk rijden we dan tegen een uur of half 4 weg. Het is 2 uur rijden met de motor en met de auto meestal iets langer. De bus is tot de nok toe geladen, maar het zit er wonder boven wonder allemaal in. Ik zit op de achterbank van de bus ingeklemd tussen de deur en een wasrekje met naast mijn hoofd dwars over de leuning heen een cajon (drumkist). Het maakt me niet meer uit, ik zit en ik zie het wel als we er zijn.
De route wordt ietsje anders dan ik gewend ben met de motor. We rijden zelf altijd op de navigatie om Ubud uit te komen en dat werkt uitstekend, ook al kennen we inmiddels het grootste deel van de route uit ons hoofd.
Ik zei nog ergens in het begin “hier gaan wij altijd rechts”, maar dat maakte geen indruk. Na nog wat kruisingen doorrijden en een keertje keren, komen we dan uiteindelijk (een stuk zuidelijker) toch op de doorgaande weg naar het noorden uit.
In Bedugul in de bergen stoppen we om wat boodschappen te doen op de lokale markt. Veel groente én aardbeien komen uit deze streek omdat het er koeler is. Tegen de tijd dat we bij hun huis aankomen heeft manlief al op z'n gemak een bakje koffie gedronken.
Nu alleen nog spullen uitladen, naar binnen gooien, bed opmaken, eten en dan is er morgen weer een hele nieuwe dag om uit te pakken en alles een plekje te geven in ons nieuwe 'Tiny House'.
Comments